Veranderingen in de vermogensrendementsheffing van box 3
Verdwijnen van fictief vast rendement van 4 procent
Op moment van schrijven wordt er nog uitgegaan van een fictief vastgesteld rendement van 4 procent en dat over het totale vermogen dat voor 30 procent wordt belast. Per 1 januari 2017 komt hier verandering in. Vanaf dat ogenblik wordt de belasting gebaseerd op een gedifferentieerd forfaitair rendement. Deze wordt gebaseerd op een veronderstelde en tevens gemiddelde verdeling van het vermogen in box 3 over spaargelden evenals beleggingen gecombineerd met een gerealiseerd rendement in het verleden op beide componenten. Deze manier van berekenen neemt evenwel niet weg dat het vlakke tarief van 30 procent waartegen het gedifferentieerde forfaitaire rendement wordt belast blijft bestaan. De verhoging van het heffingsvrije vermogen naar een bedrag van 25.000 euro per persoon zorgt er voor dat alle vermogens die lager uitvallen dan dit bedrag geen box 3-heffing dienen te betalen.
Vermogensmix bestaande uit spaargeld en beleggingen
In het nieuwe systeem dat wordt geïntroduceerd vanaf 1 januari 2017 wordt voor het bepalen van het forfaitaire rendement uitgegaan van een vermogensmix. Deze vermogensmix bestaat uit een combinatie van spaargeld en beleggingen. Het idee achter deze manier van werken is dat mensen met een groter vermogen vaak meer risico’s willen en durven te nemen van zodra daar een hoger rendement tegenover staat. In plaats van enkel en alleen geld op een spaarrekening te plaatsen gaat deze doelgroep zich steeds meer focussen op een investering in obligaties, aandelen of bijvoorbeeld onroerende zaken. Voor wat het rendement op spaargeld betreft baseert men zich in het voorstel op een 5 jaar gemiddelde van 1,63 procent. Het rendement op beleggingen wordt bepaald op 5,5 procent. Deze meerjarige gemiddelden zullen naar de toekomst toe uiteraard worden aangepast.
Geen gevolgen voor fiscale partners
Het nieuwe systeem van de vermogensrendementsheffing brengt geen bijzondere gevolgen met zich mee voor fiscale partners. Net als vandaag de dag is het voor hun dan ook nog steeds mogelijk om zelf te bepalen hoe de gezamenlijke grondslag met betrekking tot sparen en beleggen wordt verdeeld. Er dient echter wel rekening mee te worden gehouden dat in het nieuwe systeem de manier waarop de grondslag sparen en beleggen wordt verdeeld een invloed kan uitoefenen op de belastingdruk waarvan sprake is in box 3. Dit is onder meer het geval op het ogenblik dat een bepaalde schijfgrens wordt overschreden. Vindt er bij partners een overschrijding plaats van een gezamenlijke grondslag sparen en beleggen? In dat geval is een 50:50 toerekening altijd financieel zeer interessant voor de belastingdruk in box 3 van de belastingaangifte.
Voorbeeld: Bron: @Belastingdienst
Belasting box 3 spaargeld & vermogen, nu & in 2017
Gegevens:
Box 3 spaargeld & vermogen € 50,000
Samen met fiscaal partner ja / nee
Berekening 2017:
Minder vermogensbelasting in 2017 ( € 13 )
Vermogensbelasting in box 3 2016 2017
Box 3 spaargeld & vermogen € 50,000 € 50,000
Vrijstelling € 48.874 - € 50,000 -
----------- -----------
Belast in box 3 € 1,126 € 0
Vermogensbelasting € 13 € 0
Box 3 belastingdruk 0,03% 0,00%
De optimale verdeling van het box 3 spaargeld & vermogen tussen fiscale partners is normaal 50/50. Onderstaand overzicht toont de details van de berekening per persoon.
Berekening vermogensbelasting box 3 – 2017
Spaardeel Beleggingsdeel
1 e schijf 67% € 0 33% € 0
2 de schijf 21% € 0 79% € 0
3 de schijf 0% € 0 + 100% € 0 +
---------------------- ----------------------
Grondslag € 0 € 0
Rekenrendement 1,63% x 5,39% x
------------- ---------------
Grondslag € 0 € 0
Vermogensbelasting 30% x (€ 0 + € 0) = € 0
Heeft u nog vragen en bent u geïnteresseerd in een vrijblijvend gesprek?
Neem dan contact met ons op!